Terug naar overzicht

Het Interconnect netwerk is door de jaren heen aanzienlijk gegroeid. Van simpele colo op basis van 2 routers en 2 switches naar een spine-leaf architectuur over meerdere datacenters. In dit blog nemen we je mee in het netwerk van Interconnect door de jaren heen.

 2001-2004

1 kopie kopie kopie

 

 

De eerste dienst van Interconnect was colocatie. De bovenstaande netwerktekening neemt ons mee naar de periode 2001-2004 waar Interconnect op dat moment gebruik maakte van een E3 (32 Mbit) en een E1 verbinding (2 mbit). Klanten kregen een enkelvoudige connectie naar het netwerk. In de core was de belangrijkste redundantie gewaarborgd door dubbele connecties.

 

 

 

 

 

2004-2009

2 kopie

 

Door toenemende klantvragen over capaciteit en redundantie is het bovenstaande design opgebouwd waarin Interconnect haar eigen autonomous system en IP space ging gebruiken. Met het autonomous system en de IP space is inherent ook de stap naar aanwezigheid op IXP (Internet Exchange Points) en de koppeling naar verschillende IP transit providers gemaakt.

Het netwerk bestond toen onder andere uit Brocade MLX routers en de eerste Juniper M routers. Vanaf dit design was een end-to-end redundante aansluiting op het core netwerk mogelijk met snelheden van 100 mbit/s en 1 gbit/s.

 

 

2010 - 2016

3

Eind 2010 is Interconnect gestart met de bouw van het tweede datacenter te Eindhoven. Met deze stap konden we klanten voorzien van een aansluiting in (een van) beide datacentra.

Vanzelfsprekend diende het netwerk hierin ondersteunend te zijn. Op beide locaties warden een echte core/access infrastructuur neergezet, door op de core laag Juniper MX480’s te positioneren. Op de access laag werden ook Juniper devices gekozen uit de EX familie, EX4500, EX4200 of EX2200’s die optioneel in virtual chassis mode uitgerold werden.

De locaties (DC1 en DC2) waren onderling verbonden door het gebruik van DWDM en darkfibers, met daaroverheen het MPLS core netwerk.

 

2016 – 2019

4Op basis van de twee eigen datacenters heeft Interconnect weer een periode aan groei doorgemaakt. Veel klanten die voorheen het datacenter te Den Bosch gebruikten, stapten over naar een propositie op basis van beide datacentra.

In het voorgaande design werd er gebruik van layer-2 tussen de datacentra, wat incidenteel resulteerde in een laag 2 loop aan de zijde van een van onze klanten. De Interconnect infrastructuur beschermt zichzelf hier tegen met het gebruik van STP (Spanning Tree Protocol) en storm-control.

Om hier beter in te kunnen voorzien en tegelijk nog snellere klantaansluitingen te bieden (10 gbit/s) is er opnieuw geinvesteerd in het netwerk, door een spine-leaf architectuur te bouwen.

Het primaire voordeel van een spine-leaf architectuur is dat het voorspelbare en een grote hoeveelheid schaalbaarheid biedt. Het spine-leaf design is gebaseerd op het CLOS design voor telefonie en dateert al uit de jaren 50. Tegenwoordig is het de geldende standaard voor datacenter architecturen. In deze spine-leaf architectuur wordt gebruik gemaakt van een EVPN/VXLAN overlay netwerk. Om connectivity naar andere datacentra (POP of eigen) locaties te bieden wordt EVPN/MPLS gebruikt.

Het spine leaf design van Interconnect is volledig gebouwd op apparatuur van Juniper. We gebruiken hiervoor Juniper MX204/104, Juniper QFX5100/5110 en Juniper EX4300 series.

Met Juniper als strategische partner bouwt Interconnect een toekomst vaste infrastructuur, die haar klanten altijd kan voorzien van low-latency, high performance connectivity.

Plaats reactie

1000 Resterende tekens